Kristallnachtherdenking Bevrijdingsmuseum Groesbeek.

Tijdens de Kristallnachtherdenking in het Bevrijdingsmuseum in Groesbeek op 9 november 2017 vertelden jongeren over wat herdenken voor hen betekent.  Hieronder mijn bijdrage: En wie beschermt jou dan?

Ik weet het niet zo goed. Ik weet niet of het onbehagen is, of schaamte, of verdriet. Ik weet niet zo goed wat mijn gevoel is bij het zien van een foto van een razzia, bij de aanblik van de gezinnen met hun bepakte koffers. Met welk gevoel keken de mensen naar de stoet met mensen die hun ramen voorbijtrok? Wisten zij wat hen te wachten stond? Hadden zij nog een idee dat ze iets konden doen? Hoopten zij, tegen beter weten in, dat het allemaal wel mee zou vallen, als afweermechanisme tegen wat zij diep van binnen wisten? Of hadden zij het allang geaccepteerd?

De systematische deportatie en uiteindelijk uitroeiing van de Joden, en andere bevolkingsgroepen, vormde het sluitstuk van een sluipend proces van demonisering en uitsluiting. Antisemitisme woekerde al in de Nederlandse samenleving voor de bezetting. Onder de Duitse bezetter werden de Joden echter langzaam steeds verder uitgesloten. Verboden om Joden aan te nemen bij de overheid, verbod op Joodse kranten, de Ariërverklaring, ontslag van alle Joodse ambtenaren, verboden voor Joden om bioscopen te bezoeken, registratie bij de bevolkingsadministratie, de Joodsche Wijk in Amsterdam, 437 joden worden naar Mauthausen gedeporteerd waarna de Februaristaking volgt. Maar het gaat verder: verboden voor Joden om markten, zwembaden en stranden te bezoeken, Joden mogen niet meer naar openbare scholen, verboden voor Joden om parken, dierentuinen, cafe’s, restaurants, hotels, schouwburgen en musea te bezoeken; een J in Joodse persoonsbewijzen, dragen van de Davidsster, verbod om bij niet-Joden op bezoek te gaan.

15 juli 1942: de eerste trein naar Auschwitz vertrekt vanuit Westerbork.

De Kristallnacht van 9 november 1938 die wij vanavond herdenken staat evenmin op zichzelf. De opkomst van Hitler en zijn NSDAP in de in een crisis verkerende Weimar Republiek kan niet los van de rassenideologie gezien worden die Hitler reeds in Mein Kampf schetste. Na januari 1933 met één verschil: de denkbeelden werden omgezet in officiële propaganda en wetten. De Neurenberger Rassenwetten uit 1935 bijvoorbeeld moesten ervoor zorgen dat het Duitse ras zuiver bleef; Joden werden vele burgerrechten ontnomen. Velen trachtten te vluchten.
Steeds de grens een klein stukje verder oprekken. Steeds verdere normalisering. Steeds meer mensen die het overnamen of er aan gewend raakten. Het maakt iets duidelijk. Oorlog begint niet met wapens. Oorlog begint met woorden.

Wellicht komt mijn eigen gevoel voort uit het feit dat ik met zekerheid weet wat hun eindbestemming was. Maar eigenlijk denk ik dat mijn gevoel voortkomt uit het schuldbewuste besef dat ik mogelijk ook niks gedaan zou hebben. Ik vermoed uit angst voor gevaar voor eigen leven. Wellicht uit de gedachte dat het wel mee zou vallen allemaal. Ik betwijfel of ik één van de helden die wel opstonden zou zijn geweest.

Wat zou jij doen? is een vraag die we onszelf en ons publiek stellen tijdens het herdenken. Niet zozeer omdat we ofwel een dader of een slachtoffer zouden zijn, maar de omstander. Het handelen van de omstander is immers net zo bepalend voor de uitkomst. Kijk je toe of verzet je tegen onrecht? Wat zou jij doen om te voorkomen dat het nog eens gebeurt? Wat betekent dat voor jouw blik op de maatschappij en de medemens?

In deze vragen ligt voor mij de persoonlijke relevantie van het herdenken. Ook voor mij blijft het herinneren van de oorlogsslachtoffers natuurlijk belangrijk. Maar voor mij is 4 mei geen dag van rouw en verwerking door het verlies van bekenden en geliefden, een dag die ik in stilte doorbreng omdat traumatische herinneringen naar boven komen. Niet gebukt gaande onder dergelijke persoonlijke emoties wil ik zulke gevoeligheden nog weleens over het hoofd zien. Want ook al is de Tweede Wereldoorlog reeds 72 jaar geleden, vele wonden zijn nog steeds niet geheeld. Waar Duitsers voor mij mede-Europeanen en bondgenoten zijn, zijn zij in de herinnering van anderen de daders van toen. Voor die anderen staat het pijnlijke verleden centraal. Voor mij de hoop voor het heden.

Desalniettemin wordt leren van het verleden onlosmakelijk verbonden met het herdenken. Nooit meer oorlog. Oorlog hoort in een museum. Dat dat terecht is hoef ik na al het voorgaande vermoedelijk niet meer beargumenteren.

Tegelijkertijd kijken we met grote fascinatie naar gevechten die nagespeeld worden in de bossen en in de straten. Het geluid van machinegeweersalvo’s en de rupsbanden van een machtige tank. Uit diezelfde musea waar oorlog thuis hoort komen kinderen geschminkt als soldaten naar buiten. In onze mode staan militaire prints gelijk aan stoer.

Stelt u zich eens voor. Oude concentratie- en vernietigingskampen die weer tot leven worden gebracht door uitgemergelde acteurs. Een Escape Room om uit Auschwitz te ontsnappen. De Davidsster als een fashion statement.

De Holocaust en de Tweede Wereldoorlog kunnen op geen enkele manier los van elkaar gezien worden. Maar als we kijken naar hoe zij herdacht worden, lijken het bijna twee verschillende gebeurtenissen te zijn. De herinnering aan de Holocaust bewaken wij, terecht, met respect en in soberheid. Maar oorlog, ook al zijn er velen geweest, en ook al weten we van de verschrikkingen en slachtoffers, blijft een bron van vermaak. Onze cultuur laat zien dat we van oorlog houden, zolang we maar niet zelf hoeven te vechten.

An sich is die fascinatie wellicht nog niet zo erg. Een fascinatie staat immers niet noodzakelijk gelijk aan voorstander zijn van. Mijn interesse begon ooit ook zo. Maar hebben wij nu wel geleerd hoe die vrijheid verloren is gegaan? Begrijpen wij nu hoe de Kristallnacht heeft kunnen plaatsvinden? Hoe konden voormalige buren elkaars vijanden worden? Weten wij nu wel wat we moeten doen om de vrijheid te behouden? Of zien we oorlog als een gegeven onderdeel van de wereld, wat leidt tot een zekere mate van gelatenheid en onverschilligheid? Welke boodschap brengen wij nu precies over als wij herdenken?

Het zijn voor mij in ieder geval prangende vragen. In de eerste plaats omdat ik zoekende ben in hoe ik mijn eigen herdenkingsprojecten als De Gezichten van Margraten vorm wil geven. Wij geven daar onze bevrijders, ook van deze regio, letter een gezicht door het plaatsen van hun foto’s bij hun graven. Maar we geven ook een gezicht aan vrijheid. En wat voor zin dichten we hun dood dan toe?

En het is nodig om ze te stellen. Want wat hebben wij geleerd als Joodse instellingen vandaag de dag nog steeds beveiliging behoeven? Hoe kan in een democratische rechtsstaat een partij met een verkiezingsprogramma dat pleitte voor een verbod op de Koran, moskeeën en islamitische scholen de tweede partij worden? Inmiddels zijn we zo ver dat voor velen terrorist gelijk staat aan een moslim, voor sommigen moslim aan een terrorist. Waarom durf ik als homo niet meer hand in hand te lopen nadat ik gediscrimineerd ben in een zogezegd vrije samenleving?

Van sommige uitspraken kijken we al niet meer op, zo gewend zijn we eraan geraakt. Ik constateer een moeheid bij mezelf om nog te reageren als ik weer een discussie op Facebook lees. En het zal wel loslopen, denk ik dan.

Maar ik besef mijzelf inmiddels dat een democratische rechtstaat enkel sterk is als wij hem hoog houden. En wat betekent dat dan? Dat betekent de gelijke toepassing van rechten en bescherming van de wet. En dat vergeten we weleens. Een ieder heeft het recht, van extreem links tot extreem rechts, om zijn mening uiten. Dat betekent dan ook dat we ons moeten uitspreken tegen elke, elke, schending van die rechten, hoe oneens we het ook met iemands denkbeelden zijn. Tegelijkertijd betekent vrijheid van meningsuiting niet dat wij ons niet mogen uitspreken. Ik weet dat ik het moet doen, ook al betreft het niet, juist dan wellicht, mijzelf. Woorden zijn immers niet onschuldig, vaak het begin. Dat is iets wat de Kristallnacht en de Jodenvervolging mij geleerd hebben.

Het vereist morele moed om altijd het juiste te doen, want het gaat soms tegen je diepste gevoelens en overtuigingen in. Ook ik worstel ermee. Maar in een dubbele moraal schuilt het gevaar, net zoals in niets doen. Als we rechten en de bescherming daarvan selectief toepassen en ontzeggen, wie zegt dan dat het jou nooit zal overkomen? En wie beschermt jou dan? In de woorden van Martin Niemöller:

Toen ze de communisten kwamen halen
Heb ik niets gezegd
Ik was geen communist
Toen ze de vakbondsleden kwamen halen
Heb ik niets gezegd
Ik was geen vakbondslid
Toen ze de Joden kwamen halen
heb ik niets gezegd
ik was geen jood
toen ze de katholieken kwamen halen
heb ik niets gezegd
ik was geen katholiek
Toen kwamen ze mij halen
En er was niemand meer om iets te zeggen

Dankuwel.

Tot enkele uren voor de herdenking was het onduidelijk of deze tekst uitgesproken zou worden door intimidatie en bedreigingen aan het adres van het museum en mede-spreker Anne Fleur Dekker. Het is wrang dat juist bij de herdenking van de Kristallnacht op die manier mensen het recht tot spreken ontnomen getracht te worden. Het rechtvaardigt om nogmaals de vraag te stellen: wat hebben we geleerd?

Voor meer foto’s van de herdenking en een verslag, zie De Groesbeek.

Synagoge Ober Ramstadt